Het idee is simpel: elk kledingstuk en accessoire krijgt een score. Basics zoals een witte T-shirt of klassieke jeans zijn één punt waard. Statement pieces – denk opvallende schoenen, een kleurrijke tas of een funky blouse – scoren twee punten. De bedoeling is om tussen de 7 en 10 punten te eindigen, met 7 of 8 als sweet spot. Minder dan 6 oogt te basic, meer dan 10 wordt vaak net iets té.
Een snelle jeans-en-T-shirt-look haalt amper drie punten. Maar voeg je een jeans met grommets, wat gouden juwelen en een paar opvallende zonnebrillen toe, dan zit je meteen rond de zeven, zonder dat het too much wordt.
Volgens modeblogger Stephanie Conklin draait het allemaal om visuele interesse: texturen, kleuren en vormen tillen je outfit naar een hoger niveau. En vooral: overdenken hoeft niet meer.
In een tijd waarin alles onzeker voelt kiezen steeds meer jongeren voor een uniforme stijl. Minder keuzestress, meer brainspace. Career coach Amanda Augustine noemt het zelfs een slimme work hack, terwijl psychotherapeute Eloise Skinner benadrukt hoe rustgevend het kan zijn om je stijl te standaardiseren.
Of je nu all-in gaat of gewoon sneller een outfit wil kiezen: met de 7-point rule sta je minder te twijfelen, en meer te shinen.