1. Herschrijf je planning (niet weggooien)
Als je het gevoel hebt dat je achterloopt, ben je geneigd om je hele planning op te geven. Don’t. Wat wel helpt? Even afstand nemen, en je schema herbekijken alsof je het voor een vriend zou maken. Wat is nog haalbaar? Wat kan je schrappen of doorschuiven? En vooral: durf realistisch te plannen. Geen 8 uur focussen op een dag – hou het bij blokken van 1 à 2 uur met ruimte voor pauzes.
2. Reset je ruimte = reset je hoofd
Klinkt stom, werkt echt: vijf minuten opruimen of je bureau opnieuw organiseren, doet wonderen voor je hoofd. Weg met lege bekers, gsm even uit zicht. Je hoeft geen esthetisch bureau, gewoon ademruimte.
3. Check in met jezelf
Even stilstaan bij hoe je je voelt, helpt je om niet kopje onder te gaan. Stel jezelf deze vragen: Heb ik gegeten? Geslapen? Beweegd? Iemand gesproken vandaag? Kleine dingen kunnen al een verschil maken. En nee, een pauze nemen betekent niet dat je ‘lui’ bent – het betekent dat je mens bent.
4. Doe één ding. En vier dat.
Als alles te veel is, kies dan één ding. Eén hoofdstuk, één taak, één pagina. Zet een timer van 20 minuten en focus enkel daarop. Je hoeft vandaag niet alles in te halen. Eén actie is genoeg om die ‘ik-ben-aan-het-falen’-gedachte te counteren. En daarna? Vier het. Serieus. Dans in je kamer, maak een warme chocomelk, bel iemand op. Kleine overwinningen tellen ook.
5. Praat erover
Blokstress is zwaar. En het wordt nog zwaarder als je denkt dat je de enige bent die het moeilijk heeft. Maar spoiler: je bent dat niet. Iedereen struggelt op z’n eigen manier. Dus praat erover, lach ermee, stuur die meme door die te herkenbaar is. Het lucht op.